1. 1
    Bedeutung: beschouwen
    houden voor rekenen aanzien
  1. 2
    Bedeutung: aanzien
    houden rekenen zien beschouwen
  2. 3
    Bedeutung: meetellen
    omvatten rekenen begrijpen
  3. 4
    Bedeutung: laten gelden
    meetellen rekenen tellen
  4. 5
    Bedeutung: bouwen
    gokken rekenen speculeren
  1. 6
    Bedeutung: vertrouwen
    bouwen rekenen ervan uitgaan
  2. 7
    Bedeutung: speculeren
    bouwen rekenen gokken
  3. 8
    Bedeutung: tellen
    meetellen rekenen laten gelden
  4. 9
    Bedeutung: nadenken
    piekeren rekenen plussen
  5. 10
    Bedeutung: aannemen
    veronderstellen rekenen
  6. 11
    Bedeutung: achten
    beschouwen rekenen
  7. 12
    Bedeutung: rekening houden
    vertrouwen verwachten rekenen
  8. 13
    Bedeutung: berekenen
    ramen schatten rekenen
  9. 14
    Bedeutung: cijferen
    tellen rekenen

Wörter ähnlich wie rekenen

Fragen und Antworten

Die beliebtesten und damit meist verwendeten Synonyme für "rekenen" sind:
  1. houden voor
In der rechten Sidebar finden Sie für rekenen eine rote Flagge. In dem Menü können Sie für Rekenen neue Vorschläge hinzufügen, nicht passende Synonyme für rekenen melden oder fehlerhafte Schreibweisen überarbeiten.
Wir haben 40 Synonyme für Wort. Die korrekte Schreibweise ist rekenen. Außerdem findest du Wörter die Vor und Nach rekenen stehen, Zeitformen und verschiedene Bedeutungen.

weitere Verwendung

  • ähnliches Wort für rekenen
  • anderes Wort für rekenen
  • Bedeutung von rekenen

Synonyme vor und nach rekenen

  • reisdoel
  • reisgenoot
  • reisje
  • reisverslag
  • reizen
  • reiziger
  • rek
  • rekbaar
  • rekbaarheid
  • rekel
  • rekenen
  • rekenen tot
  • rekening
  • rekening houden
  • rekenmachine
  • rekenschap
  • rekest
  • rekkelijk
  • rekken
  • rekruteren
  • rekrutering

beliebte Synonyme

  • houden voor (beschouwen)
  • aanzien (beschouwen)
  • houden (aanzien)
  • zien (aanzien)
  • beschouwen (aanzien)
  • omvatten (meetellen)
  • begrijpen (meetellen)
  • meetellen (laten gelden)
  • tellen (laten gelden)
  • gokken (bouwen)