1. 1
    Bedeutung: buffelen
    eten schransen vreten bunkeren
  1. 2
    Bedeutung: schrokken
    eten schransen slokken buffelen
  2. 3
    Bedeutung: schransen
    eten vreten buffelen
  3. 4
    Bedeutung: bunkeren
    eten schransen vreten buffelen
  4. 5
    Bedeutung: aanzitten
    eten tafelen
  1. 6
    Bedeutung: kost
    eten hap voedsel spijs
  2. 7
    Bedeutung: peuzelen
    eten happen knabbelen snaaien
  3. 8
    Bedeutung: drinken
    eten slurpen smakken slobberen
  4. 9
    Bedeutung: bikken
    bunkeren eten schransen schrokken vreten
  5. 10
    Bedeutung: proviand
    eten leeftocht mondvoorraad voedsel voorraad
  6. 11
    Bedeutung: voeding
    eten kost voedsel
  7. 12
    Bedeutung: verorberen
    eten nuttigen verschalken
  8. 13
    Bedeutung: gebruiken
    verbruiken eten
  9. 14
    Bedeutung: nuttigen
    peuzelen schransen schrokken
    vreten zich voeden eten
  10. 15
    Bedeutung: maaltijd
    maaltijd eten
  11. 16
    Bedeutung: eetwaar
    spijs voedsel eten
  12. 17
    Bedeutung: menu
    eten voeding maaltijd
  13. 18
    Bedeutung: eten
    eten maaltijd

Fragen und Antworten

Die beliebtesten und damit meist verwendeten Synonyme für "eten" sind:
  1. eten
In der rechten Sidebar finden Sie für eten eine rote Flagge. In dem Menü können Sie für Eten neue Vorschläge hinzufügen, nicht passende Synonyme für eten melden oder fehlerhafte Schreibweisen überarbeiten.
Wir haben 63 Synonyme für Wort. Die korrekte Schreibweise ist eten. Außerdem findest du Wörter die Vor und Nach eten stehen, Zeitformen und verschiedene Bedeutungen.

weitere Verwendung

  • ähnliches Wort für eten
  • anderes Wort für eten
  • Bedeutung von eten

Synonyme vor und nach eten

  • essence
  • essentie
  • essentieel
  • establishment
  • esthetiek
  • esthetisch
  • etablissement
  • etagewoning
  • etalage
  • etappe
  • eten
  • etentje
  • eter
  • ethiek
  • ethisch
  • etiket
  • etiquette
  • etmaal
  • ettelijke
  • etter
  • etteren

beliebte Synonyme

  • schransen (buffelen)
  • vreten (buffelen)
  • bunkeren (buffelen)
  • slokken (schrokken)
  • buffelen (schrokken)
  • tafelen (aanzitten)
  • hap (kost)
  • voedsel (kost)
  • spijs (kost)
  • happen (peuzelen)