1. 1
    Bedeutung: gepast zijn
    horen passen aangaan
  1. 2
    Bedeutung: afmeten
    aftekenen passen afpassen
  2. 3
    Bedeutung: passen
    passen aanpassen
  3. 4
    Bedeutung: horen
    behoren moeten passen betamen
  4. 5
    Bedeutung: behoren
    horen passen betamen
  1. 6
    Bedeutung: betamen
    horen passen behoren
  2. 7
    Bedeutung: zitten
    passen staan
  3. 8
    Bedeutung: aansluiten
    kloppen overeenkomen passen corresponderen
  4. 9
    Bedeutung: overeenstemmen
    beantwoorden dekken kloppen overeenkomen
    passen rijmen stroken gelijken
  5. 10
    Bedeutung: aanstaan
    bevallen passen lijken
  6. 11
    Bedeutung: gepast betalen
    gepast betalen passen
  7. 12
    Bedeutung: afzien van
    bedanken geen zin hebben weigeren passen
  8. 13
    Bedeutung: schikken
    uitkomen passen
  9. 14
    Bedeutung: betreffen
    slaan op passen
  10. 15
    Bedeutung: staan
    zitten passen
  11. 16
    Bedeutung: beantwoorden
    dekken gelijken kloppen overeenkomen
    passen rijmen stroken overeenstemmen

Wörter ähnlich wie passen

Fragen und Antworten

Die beliebtesten und damit meist verwendeten Synonyme für "passen" sind:
  1. horen
In der rechten Sidebar finden Sie für passen eine rote Flagge. In dem Menü können Sie für Passen neue Vorschläge hinzufügen, nicht passende Synonyme für passen melden oder fehlerhafte Schreibweisen überarbeiten.
Wir haben 55 Synonyme für Wort. Die korrekte Schreibweise ist passen. Außerdem findest du Wörter die Vor und Nach passen stehen, Zeitformen und verschiedene Bedeutungen.

weitere Verwendung

  • ähnliches Wort für passen
  • anderes Wort für passen
  • Bedeutung von passen

Synonyme vor und nach passen

  • pasje
  • paskwil
  • pasmunt
  • paspoort
  • paspop
  • passaat
  • passabel
  • passage
  • passagier
  • passant
  • passen
  • passend
  • passeren
  • passie
  • passief
  • passus
  • passé
  • pasta
  • pastiche
  • pastille
  • pastoor

beliebte Synonyme

  • sich (in Einklang stehen)
  • finden (erreichen)
  • lassen (aufgeben)
  • kommen (erreichen)
  • einigen (zusammenfallen)
  • stehen (zieren)
  • liegen (gut schmecken)
  • erreichen (passen)
  • dienen (eignen)
  • regeln (einstellen)