1. 1
    Bedeutung: fris
    opgewekt vrolijk blij
  1. 2
    Bedeutung: fit
    levendig levenslustig opgewekt tierig
  2. 3
    Bedeutung: jolig
    dartel opgewekt vrolijk uitgelaten
  3. 4
    Bedeutung: plezierig
    monter opgewekt vrolijk
  4. 5
    Bedeutung: zonnig
    opgewekt plezierig prettig vrolijk
  1. 6
    Bedeutung: luchtig
    onbezorgd opgewekt vrolijk
  2. 7
    Bedeutung: blij
    monter opgeruimd opgewekt vrolijk
  3. 8
    Bedeutung: geanimeerd
    levendig opgewekt gezellig druk
  4. 9
    Bedeutung: gezellig druk
    levendig opgewekt geanimeerd
  5. 10
    Bedeutung: kleurig
    opgewekt vrolijk fleurig
  6. 11
    Bedeutung: dartel
    opgewekt uitgelaten vrolijk jolig
  7. 12
    Bedeutung: onbezorgd
    opgewekt vrolijk luchtig
  8. 13
    Bedeutung: licht
    lichtzinnig onbezwaard opgewekt losbandig
  9. 14
    Bedeutung: lichtzinnig
    losbandig onbezwaard opgewekt licht
  10. 15
    Bedeutung: vrolijk
    blij opgeruimd opgewekt monter
  11. 16
    Bedeutung: monter
    opgewekt vrolijk plezierig

Fragen und Antworten

Die beliebtesten und damit meist verwendeten Synonyme für "opgewekt" sind:
  1. opgewekt
In der rechten Sidebar finden Sie für opgewekt eine rote Flagge. In dem Menü können Sie für Opgewekt neue Vorschläge hinzufügen, nicht passende Synonyme für opgewekt melden oder fehlerhafte Schreibweisen überarbeiten.
Wir haben 56 Synonyme für Wort. Die korrekte Schreibweise ist opgewekt. Außerdem findest du Wörter die Vor und Nach opgewekt stehen, Zeitformen und verschiedene Bedeutungen.

weitere Verwendung

  • ähnliches Wort für opgewekt
  • anderes Wort für opgewekt
  • Bedeutung von opgewekt

Synonyme vor und nach opgewekt

  • opgelucht
  • opgeruimd
  • opgeschroefd
  • opgesloten
  • opgeteld
  • opgetogen
  • opgetogenheid
  • opgeven
  • opgewassen
  • opgewassen zijn
  • opgewekt
  • opgewektheid
  • opgewonden
  • opgezet
  • opgooi
  • opgooien
  • opgraven
  • opgroeien
  • ophaal
  • ophakken
  • ophalen

beliebte Synonyme

  • vrolijk (fris)
  • blij (fris)
  • levendig (fit)
  • levenslustig (fit)
  • tierig (fit)
  • dartel (jolig)
  • uitgelaten (jolig)
  • monter (plezierig)
  • plezierig (zonnig)
  • prettig (zonnig)