1. 1
    Bedeutung: gewaarworden
    waarnemen zien aanschouwen
  1. 2
    Bedeutung: beschouwen
    rekenen zien aanmerken
  2. 3
    Bedeutung: aanzien
    houden rekenen zien beschouwen
  3. 4
    Bedeutung: bemerken
    bespeuren zien bekennen
  4. 5
    Bedeutung: meemaken
    treffen zien tegenkomen
  1. 6
    Bedeutung: kijken
    gluren turen zien staren
  2. 7
    Bedeutung: blijken
    merken zien uitkomen
  3. 8
    Bedeutung: beleven
    meemaken zien
  4. 9
    Bedeutung: beoordelen
    bezien overdenken overwegen zien
  5. 10
    Bedeutung: begrijpen
    inzien onderscheiden opmerken waarnemen zien
  6. 11
    Bedeutung: uitzien
    uitzien zien
  7. 12
    Bedeutung: ogen
    ogen zien
  8. 13
    Bedeutung: blikken
    kijken staren turen zien
  9. 14
    Bedeutung: bespeuren
    onderscheiden ontwaren zien gewaarworden
  10. 15
    Bedeutung: gluren
    staren turen zien kijken
  11. 16
    Bedeutung: identificeren
    onderkennen onderscheiden zien herkennen
  12. 17
    Bedeutung: opmerken
    waarnemen zien signaleren

Wörter ähnlich wie zien

Fragen und Antworten

Die beliebtesten und damit meist verwendeten Synonyme für "zien" sind:
  1. waarnemen
In der rechten Sidebar finden Sie für zien eine rote Flagge. In dem Menü können Sie für Zien neue Vorschläge hinzufügen, nicht passende Synonyme für zien melden oder fehlerhafte Schreibweisen überarbeiten.
Wir haben 57 Synonyme für Wort. Die korrekte Schreibweise ist zien. Außerdem findest du Wörter die Vor und Nach zien stehen, Zeitformen und verschiedene Bedeutungen.

weitere Verwendung

  • ähnliches Wort für zien
  • anderes Wort für zien
  • Bedeutung von zien

Synonyme vor und nach zien

  • zielemis
  • zielenherder
  • zielepiet
  • zielepoot
  • zielesmart
  • zielig
  • zielknijper
  • zielloos
  • zielzorg
  • zielzorger
  • zien
  • zien aankomen
  • zienderogen
  • ziener
  • zienswijze
  • zier
  • ziften
  • zij
  • zijaanzicht
  • zijde
  • zijdelings

beliebte Synonyme

  • waarnemen (gewaarworden)
  • aanschouwen (gewaarworden)
  • rekenen (beschouwen)
  • aanmerken (beschouwen)
  • houden (aanzien)
  • beschouwen (aanzien)
  • bespeuren (bemerken)
  • bekennen (bemerken)
  • treffen (meemaken)
  • tegenkomen (meemaken)