Kern (Nomen)

1

steen (n)

Hauptbestandteil, Frucht
  • andere als von Kern- oder Steinobst
  • andere dan voor de teelt van pit- of steenvruchten
  • Anbau von Kern- und Steinobst
  • Teelt van pit- en steenvruchten
  • Kern- und Steinobst
  • Pit- en steenvruchten
2

kern (n)

Hauptbestandteil, Innerste, Wesentliche, Frucht, most important part of a thing, heart of a thing, center or inner part
  • einem Kern aus Polymethylmethacrylat,
  • een kern van polymethylmethacrylaat,
  • Kern
  • Kern
  • Nicht-Kern
  • Niet-kern
3

pit (n)

Hauptbestandteil, Frucht, centre of some fruits
  • Anderes Kern- und Steinobst
  • Andere pit- en steenvruchten
  • Anderes Kern- und Steinobst, a.n.g.
  • Andere pit- en steenvruchten, n.e.g.
4
Innerste
5
Innerste
6

binnenste (n v)

heart of a thing, Innerste

Satzbeispiele & Übersetzungen

Kern-kapital
Basis-vermo-gen
DER KERN DES VORSCHLAGS
INHOUDELIJKE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL
Zum Kern
Ten gronde
Dies ist der Kern dieses Gesetzgebungsverfahrens.
Dat is waar het bij de onderhavige wetgevingsprocedure om gaat.

kern (Nomen)

1
binnenste
2

Wurzel (n)

oorzaak
3

Kern (n)

binnenste, center or inner part, essentie, heart of a thing, most important part of a thing, vrucht
4
toespraak
5
gesprek
6

Herz (n)

binnenste
7

Innerste (n)

binnenste
8

Zentrum (n)

binnenste