Woxikon / Wörterbuch / Deutsch Niederländisch / H / hoch

DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für hoch

hoch (Adjektiv)

1

hoog (a)

weit oben befindlich, Gegenstände, Preise, allgemein, Stimme, of a building, musically higher-pitched than desired
  • Hoch
  • Hoog
  • Sehr hoch
  • Zeer hoog
  • hoch
  • Hoog
2

reuzehoog (a)

Größe
3

schel

Stimme
4

torenhoog (a)

Größe

Satzbeispiele & Übersetzungen

Hoch empfindliche Ware
Zeer gevoelig product
Hoch- und Tiefbau
Algemene bouwkundige en civieltechnische werken
Hoch- und Tiefbau
Civieltechnische werken
Hoch- und Tiefbau
Burgerlijke en utiliteitsbouw, weg- en waterbouw
Hoch- und Tiefbau
Burgerlijke en utiliteitsbouw; weg- en waterbouw
Hoch- und Tiefbau
Civiele techniek
Hoch angereichertes Uran
Hoogverrijkt uraan
hoch
hoog
HOCH- UND NIEDERMOORE
VENEN
mittel bis hoch
Middelhoog tot hoog
Ausbildungsniveau zu hoch
Niveau van de opleiding te hoog
sehr hoch
Zeer hoog
sehr hoch
zeer hoog
HOCH-RECHNUNG
EXTRAPOLATIE
hoch, mittel, gering
Hoog, gemiddeld, laag
HOCH
HOOG
SEHR HOCH
ZEER HOOG
HOCH- UND TIEFBAU
Civieltechnische werken