halt

1
Interjektion
2
Interjektion
  • - eine Reisebeschreibung nicht an der Grenze halt machen muss, oder
  • - een routebeschrijving niet aan de grens dient te stoppen, of

Satzbeispiele & Übersetzungen

die Binnenschifffahrt nicht an den Landesgrenzen Halt macht,
binnenvaart niet ophoudt bij landsgrenzen;
Krankheiten machen nicht an Grenzen halt
Ziekten kennen geen grenzen
Auch Gewalt gegen Frauen macht vor Europas Grenzen nicht halt.
Zo worden vrouwen bij gelijk werk nog altijd minder uitbetaald.
Unsere Europareise macht Halt in Bologna.
Bekende oud-studenten door de eeuwen heen zijn Dante, Petrarch en Copernicus.
Die Wettmafia macht nicht an den Grenzen der Mitgliedstaaten Halt.
De gokmaffia houdt niet op aan de grenzen van de lidstaten.

halt (Nomen)

1

halt (o)

interjectie
2

stopp (o)

interjectie
3
beweging